Klacht omtrent wettelijke taxatie ongegrond: overeengekomen afwijkingen ontbreken terecht

Dossiernummer: 210412

Datum uitspraak: donderdag 06 januari 2022

Een familie met diverse ondernemingen dient, naast de klacht met dossiernummer 210411 tegen de interne taxateur van de Belastingdienst, ook een klacht in tegen de taxateur die in opdracht van de STAB, in een rechtbankprocedure, een taxatierapport heeft opgesteld.

Klagers vinden dat het opgestelde taxatierapport een professionele taxatiedienst is, waarbij de taxateur zich niet gehouden heeft aan de minimale rapportagevereisten. Zo ontbreken een uitgebreide locatieomschrijving en objectomschrijving, het onderzoek naar privaatrechtelijke en publiekrechtelijke beperkingen, de bijzondere uitgangspunten, de gebeurtenissen na de inspectie- en waardepeildatum, de backtesting, de plausibiliteitstoets en het referentieonderzoek. Daarnaast is gebruik gemaakt van maar één waarderingsmethode.

De taxateur voert aan dat het gaat om een wettelijke taxatie, waarbij van een aantal voorschriften voor een PTD kan worden afgeweken. Klagers zijn volgens de taxateur niet ontvankelijk omdat zij bij de rechtbank hun bezwaren tegen het (concept)taxatierapport hadden moeten melden. De taxateur heeft zich strikt aan de opdracht van de STAB gehouden en heeft gehandeld zoals van een redelijk bekwaam en redelijk handelend taxateur mag worden verwacht.

Het tuchtcollege gaat eerst in op de door klagers 10 dagen voor de hoorzitting toegestuurde extra stukken. Het tuchtcollege oordeelt dat het toesturen van een omvangrijke hoeveelheid producties zonder enige toelichting of onderbouwing in strijd is met de goede procesorde. Over het naar voren brengen van nieuwe klachtonderdelen tijdens de hoorzitting geeft het tuchtcollege hetzelfde oordeel. Een taxateur moet in het verweerschrift kunnen ingaan op klachtonderdelen. Hierdoor is de taxateur in zijn verdediging geschaad. De aanvullende stukken en de nieuwe klachtonderdelen worden daarom niet bij de beoordeling meegenomen.

Het tuchtcollege wijst vervolgens op de brief van de rechtbank aan STAB. Deze brief bevat een uitgebreide instructie waarin aangegeven wordt dat er geen volledige taxatie, zoals gedefinieerd in de regelgeving van NRVT, dient plaats te vinden. Daarom is overeengekomen dat wordt afgeweken van een aantal vereisten in de NRVT-regelgeving. Dit zijn juist die onderdelen waarvan klagers de taxateur nu een verwijt maken. Er is dus sprake van een wettelijke taxatie, waarin kan worden afgeweken van de NRVT-regels. Het tuchtcollege oordeelt dat de taxateur zich bij het opstellen van het taxatierapport heeft gehouden aan de opdracht zoals deze met STAB is overeengekomen.

Klagers hadden bezwaren hiertegen naar voren kunnen brengen bij de rechtbank. Maar, overweegt het tuchtcollege, het is niet zo dat de gang naar het tuchtcollege wordt afgesloten door het al dan niet leveren van commentaar in de rechtbankprocedure.

Het tuchtcollege concludeert dat de taxatie voldoet aan wat van een redelijk bekwaam en redelijk handelend taxateur mag worden verwacht binnen de gegeven opdracht, zodat de klacht ongegrond wordt verklaard.


Uitspraak in hoger beroep: Wettelijke taxatie: uitgangspunt is formulering van de rechtbank


Terug naar overzicht