Taxatie door een interne taxateur en plausibiliteitsverklaring

Dossiernummer: 20170315a

Datum uitspraak: vrijdag 30 juni 2017

Het Tuchtcollege NRVT heeft twee uitspraken gedaan over taxateurs in dienst bij de belastingdienst. Een ondernemer met praktijk aan huis, klaagde over de taxatie die was uitgevoerd door een interne taxateur en over de plausibiliteitsverklaring door een andere interne taxateur.

Het Tuchtcollege NRVT (TC) heeft de klacht ongegrond verklaard.

Klager klaagde over de gedragingen van de taxateur. Het TC oordeelt dat niet concreet is onderbouwd welke gedraging of uitlating de taxateur dan zou hebben gedaan, die als ongepast zou kunnen worden beoordeeld. Ter zitting wordt nog opgemerkt dat een bezoek van de belastingdienst in de regel niet met enthousiasme wordt ontvangen. Dat de taxateur zich niet professioneel zou hebben gedragen, kan het TC niet vaststellen.

Vanwege de bijzondere positie van de interne taxateur zijn in de regelgeving van het NRVT een aantal expliciete waarborgen opgenomen in artikel 8.2 van het reglement Bedrijfsmatig Vastgoed. Met de werkwijze in deze zaak, waarbij onder meer gewezen is op de interne structuur, waarbij de dienst van de taxateurs apart opereert en geen bemoeienis heeft met de belastingheffing, is hiermee in overeenstemming. Ook op andere wijze is niet gebleken dat de taxateur zich bij het opstellen van het taxatierapport heeft laten leiden door belangen van zijn werkgever of anderen.

Dat de taxateur op de hoogte was van een eerder rapport uit 2002 en van eerdere WOZ-waarden, duidt erop dat hij zich heeft geïnformeerd voor hij het rapport opstelde. Dit kan gezien worden als een grondige uitvoering van een taxatiedienst zoals opgenomen in artikel 19 van de AGB en wijst niet op gebrek aan objectiviteit.

Aanvankelijk was de taxateur gevraagd een oordeel te geven over de huurwaarde. Pas daarna volgde de opdracht voor het opstellen van een taxatierapport. De taxateur heeft de BAR-methode gebruikt, het TC overweegt dat de comparatieve methode in dit geval meer voor de hand had gelegen, maar acht de toegepaste methodiek verdedigbaar en daarmee niet tuchtrechtelijk verwijtbaar.

Over het rapport uit 2002 stelt het TC vast dat dat rapport – in feite een waardeverklaring – in de huidige tijd en regelgeving de toets niet zou doorstaan, omdat hierin de onderbouwing van de waarde ontbreekt.

Dat de opnamedatum hier eerder is dan de opdrachtverstrekking, is toegelicht door de taxateur. Vanwege de efficiency en de extra last voor de belastingplichtige, kan het TC dit volgen.

Over de plausibiliteitsverklaring gaat het TC eerst in op de ontvankelijkheid. Een plausibiliteitsverklaring is geen professionele taxatiedienst. Op grond van artikel 13.2 van het reglement Bedrijfsmatig Vastgoed zijn de algemene gedrags- en beroepsregels van toepassing verklaard op de controlerend taxateur. Daarom vallen diens werkzaamheden onder het tuchtrecht.

Ook in deze uitspraak wijst het TC op de waarborgen die bij de belastingdienst zijn genomen voor de onafhankelijkheid van de interne taxateurs. Hier is evenmin gebleken dat de controlerend taxateur zich heeft laten leiden door de belangen van zijn werkgever of anderen.

Dat ondertekening geen vereiste is volgens de reglementen, klopt niet. In artikel 10.21 van het reglement Bedrijfsmatig Vastgoed is vastgelegd dat de taxateur die de toets uitvoert, een aparte plausibiliteitsverklaring ondertekent. De controlerend taxateur heeft verklaard dat hij de plausibiliteitstoets heeft getekend en neemt hiervoor verantwoordelijkheid. Dat er een ongetekend exemplaar bij de klager terecht is gekomen, kan de controlerend taxateur niet verweten worden. Verzending van het definitieve rapport is niet de verantwoordelijkheid van de controlerend taxateur. Verder wijst het tuchtcollege erop dat klager niet de opdrachtgever van het taxatierapport was. Dat was de belastingdienst. De informatievoorziening van de belastingdienst aan een belastingplichtige, valt buiten een tuchtrechtprocedure van de taxateur.


Terug naar overzicht