Deskundigenbericht: opdracht van de rechtbank is leidend

Dossiernummer: 25018

Datum uitspraak: vrijdag 26 september 2025

In een langer lopend conflict over het uitkopen van een vennoot uit een VOF, ontvangt de taxateur het verzoek een taxatie uit te voeren van een bedrijf als deskundigenbericht. Klagers – een deel van de vennoten van het bedrijf – vindt dat het deskundigenrapport niet klopt en dienen een klacht in.

Klacht 1: de kosten zijn veel hoger uitgevallen dan begroot was

Klacht 2: het onderzoek is niet goed uitgevoerd en het rapport bevat slordigheidsfouten.

Klacht 3: de verpachte staat is in het definitieve rapport niet juist berekend.

De taxateur gaat in zijn verweer in op de totstandkoming van het deskundigenbericht.

Kosten: de plaatsopneming heeft veel tijd en moeite gekost, omdat de partijen het niet eens konden worden wie daarbij aanwezig mocht zijn. Ook moest hij de opname staken, omdat zijn onafhankelijkheid in twijfel werd getrokken. De rechtbank heeft de taxateur toch verzocht de opdracht voort te zetten. Daarnaast is het aan de rechter om te beslissen over het loon voor een gerechtelijk deskundige, niet het tuchtcollege.

Onderzoek: de taxateur heeft bij partijen alle relevante stukken opgevraagd. Daarbij is de vennootschapsovereenkomst niet verstrekt. Pas bij discussie – na het concept – over de waarderingsgrondslag, bleek dat deze overeenkomst relevant was.

Onderdeel van de reactie van klagers was dat de landbouwgronden ten onrechte gewaardeerd zijn op de marktwaarde. Dat had verpachte staat moeten zijn. De rechtbank heeft dat hersteld. Na het herstelvonnis heeft de taxateur zijn taxatierapport aangepast. Daarna constateerde de taxateur dat bij de beantwoording van de vraag van de rechtbank een onjuist bedrag is opgenomen (uiteindelijk toch de waarde onverpacht in plaats van de waarde in verpachte staat). De taxateur heeft de rechtbank en klagers geïnformeerd en betreurt de slordigheidsfouten. De taxateur heeft zijn berekening toegelicht, en stelt dat hij er goed aan had gedaan om dat al in het deskundigenbericht op te nemen.

In de klacht beschuldigen klagers de taxateur er meermaals van hen met opzet te benadelen en met de andere partij onder één hoedje te spelen, zonder enig bewijs. Dit heeft een moeilijk werkklimaat voor de taxateur gecreëerd.

Het tuchtcollege stelt voorop dat ieder taxatierapport controleerbaar moet zijn, maar dat dit nog meer geldt voor een taxatierapport dat wordt opgesteld in het kader van een juridische procedure. Er is dan immers altijd sprake van partijen met tegengestelde belangen en de taxateur dient hen te voorzien van verifieerbare informatie, waarin de keuzes die de taxateur heeft gemaakt en de onzekerheden die aan de orde zijn, transparant moeten worden toegelicht.

Een oordeel over de kosten, zo overweegt het tuchtcollege, is aan de rechtbank, niet aan het tuchtcollege.

Omtrent het onderzoek overweegt het tuchtcollege dat in een geval als dit, de formulering van de opdracht door de rechtbank leidend is voor de taxateur. In dit geval is de taxateur door een foute verwijzing in het tussenvonnis op het verkeerde been gezet. Hoe vervelend ook, hiervan kan de taxateur geen verwijt worden gemaakt. De taxateur hoeft bij een duidelijke vraagstelling van de rechtbank geen onderzoek te doen of de rechtbank wel de juiste vraag heeft gesteld.

Vaste jurisprudentie van het tuchtcollege is dat niet elke fout of slordigheid tuchtrechtelijk verwijtbaar is. In dit geval is echter sprake van meer dan enkele slordigheden. Er is onder meer sprake van een foute beantwoording van de belangrijkste vraag van de rechtbank; dit had de taxateur moeten voorkomen.

Het (definitieve) deskundigenbericht is dan ook niet met de vereiste zorgvuldigheid tot stand gekomen. Van kwade opzet van de zijde van de taxateur is het tuchtcollege niet gebleken.

Het tuchtcollege acht de klacht dan ook gedeeltelijk gegrond. Gelet op alle omstandigheden die het werk van de taxateur er niet eenvoudiger op hebben gemaakt, oordeelt het tuchtcollege dat een maatregel niet nodig is.


Terug naar overzicht