Klager ontevreden over de waarde; taxateur zorgvuldig gehandeld
Dossiernummer: 24047
Datum uitspraak: dinsdag 21 oktober 2025
De klacht heeft betrekking op het door de taxateur in opdracht van klager en zijn ex-partner opgestelde taxatierapport van de woning met als doel de waarde vast te stellen in het kader van scheiding/deling. Klager is het niet eens met de door de taxateur vastgestelde waarde van € 630.000 en stelt dat is gerekend met vergelijkbare woningen uit 2022. Een vergelijkbare woning uit dezelfde straat is te koop gezet voor € 779.000 en verkocht voor € 749.000. Onderhavige woning is precies getaxeerd op de hoogte van de huidige hypotheek. Klager vindt dit vreemd en trekt de integriteit van de taxateur in twijfel.
Het tuchtcollege stelt - zoals in eerdere zaken overwogen - in zijn algemeenheid vast dat de door de taxateur aan het object toegekende waarde slechts marginaal kan worden getoetst. In dit geval heeft de taxateur de woning opgenomen, de bevindingen verwerkt in een volledig taxatierapport en een geschatte waarde bepaald, onder meer onderbouwd met referenties. De keuze van de referentiepanden, het duiden van de verschillen tussen de objecten en het inschatten van het effect op de marktwaarde ervan behoren tot het wezen van de taxatie, waarbij de Register-Taxateur een behoorlijke mate van vrijheid heeft. In de Praktijkhandreiking Wonen is bepaald dat de Register-Taxateur in het taxatierapport een analyse moet maken van de gebruikte referentietransacties en vanuit deze analyse een relatie moet leggen met de waardering van het specifieke vastgoedobject. Voor zover mogelijk geeft de Register-Taxateur in het taxatierapport aan welke bronnen van marktinformatie hij daarbij heeft gebruikt.
Het tuchtcollege overweegt dat de gehanteerde uitgangspunten, de gebruikte bronnen, de overwegingen en de aannames door de taxateur voldoende in het rapport zijn toegelicht. Het tuchtcollege stelt vast dat de taxateur hierbij niet onzorgvuldig te werk is gegaan. De taxateur heeft zich ingespannen de vragen van klager naar aanleiding van haar rapport snel en goed te beantwoorden.
Tot slot merkt het tuchtcollege op dat - hoewel dit geen onderdeel uitmaakt van de klacht - voor zover de communicatie tijdens de uitvoering van de opdracht moeizaam zou zijn geweest dan wel langer zou hebben geduurd, klager onvoldoende aannemelijk heeft gemaakt dat dit aan de taxateur te wijten is geweest.
Het tuchtcollege oordeelt de klacht in al zijn onderdelen ongegrond.
Terug naar overzicht