Ondanks dat een uitgebreidere toelichting niet had misstaan, betekent dit niet dat er verwijtbaar is gehandeld
Dossiernummer: 25038
Datum uitspraak: dinsdag 30 september 2025
Tussen klagers en een andere partij bestaat – al jaren - een geschil over de verkoop van het object. Bij tussenarrest van 9 april 2024 heeft het gerechtshof (hierna: het Hof) geoordeeld dat het object zal worden verkocht en het Hof de wijze van verkoop van het object zal bepalen. Bij tussenarrest van 10 september 2024 heeft het Hof hiertoe de taxateur als taxateur en een makelaar aangewezen. De opdracht zal door partijen worden verstrekt. De taxateur heeft als opdracht de marktwaarde van het object te bepalen zowel met als zonder horeca-bestemming. De klacht heeft betrekking op het door de taxateur in opdracht van klagers en de andere partij uitgebrachte taxatierapport van 4 april 2025.
Het tuchtcollege stelt, zoals in eerdere zaken overwogen, in zijn algemeenheid vast dat de door de taxateur aan het object toegekende waarde slechts marginaal kan worden getoetst. Het tuchtcollege overweegt dat de gehanteerde uitgangspunten, gebruikte bronnen, overwegingen en aannames door de taxateur voldoende in het rapport zijn toegelicht. Het is het tuchtcollege niet gebleken dat de taxateur hierbij onzorgvuldig, niet transparant danwel niet onafhankelijk of objectief gehandeld heeft.
Het tuchtcollege is het met klagers eens dat de toelichting op de waarde en de gehanteerde referenties uitgebreider had gekund. Het tuchtcollege concludeert dat de taxateur weliswaar zorgvuldig is geweest maar transparanter had kunnen zijn. Een wat uitgebreidere toelichting op de getaxeerde waarde zou niet hebben misstaan tegen de achtergrond van de in het verleden voor het object betaalde (veel hogere) koopprijzen en de veel hogere WOZ-waarde. Hoewel het rapport nu in strikte zin aan de daaraan te stellen eisen voldoet, blijven de eigenaars nu toch min of meer zitten met de vraag hoe dit verklaard kan worden. Dat een taxatierapport achteraf beter had gekund, betekent echter nog niet dat sprake is geweest van tuchtrechtelijke verwijtbaarheid. Niet elke onvolkomenheid leidt tot de conclusie dat de reglementen geschonden zijn.
Het tuchtcollege kan de taxateur volgen in zijn verweer dat een contra-expertise als onderdeel van een taxatierapport in een situatie als de onderhavige ongebruikelijk is nu de taxateur optrad als onafhankelijk opdrachtnemer namens beide partijen. De taxateur heeft in deze het Hof gevolgd. Ook kan het tuchtcollege de taxateur volgen in zijn verweer dat het contact tussen de taxateur en de makelaar zich heeft beperkt tot planningstechnische zaken, een en ander conform de richtlijnen van het Hof dat er sprake moest zijn van overleg. Uit de stukken danwel het gestelde ter zitting is niet gebleken dat de taxateur en de makelaar overleg hebben gehad over de waarde.
Nu de taxateur conform de opdracht van het Hof de waarde van het object moest bepalen, zowel met als zonder horecabestemming, stond het de taxateur vrij een deskundige hiervoor in te schakelen nu de taxateur over onvoldoende ervaring en kennis beschikte met betrekking tot horecataxaties.
Tenslotte wordt door het tuchtcollege overwogen dat de communicatie tijdens de uitvoering van de opdracht moeizaam is geweest. Voor zover de taxateur hierin defensief is geweest, is dit naar alle waarschijnlijkheid veroorzaakt doordat de taxateur vanaf het begin betrokken werd in de strijd tussen partijen. Klagers hebben echter onvoldoende aannemelijk gemaakt dat de taxateur hiervan een tuchtrechtelijk verwijt kan worden gemaakt.
Het tuchtcollege oordeelt de klacht in al zijn onderdelen ongegrond.
Terug naar overzicht