Bezwaar tegen lagere geschillentaxatie door drie Register-Taxateurs ook in hoger beroep ongegrond

Dossiernummer: 22462HB

Datum uitspraak: vrijdag 13 oktober 2023

Uitspraak in eerste aanleg: Taxatie door drie taxateurs in het kader van terugkoopregeling

In hoger beroep heeft klager in grote lijnen de gronden van zijn klacht in eerste aanleg herhaald. Klager blijft in hoger beroep van mening dat het niet zo kan zijn dat een woning eerst op € 455.000 geschat wordt en een maand later door drie andere taxateurs op € 370.000. Hij denkt dat de woningbouwstichting de taxateurs heeft beïnvloed omdat de stichting belang heeft bij een lagere waarde. Dat gevoel is versterkt nu gebleken is dat twee van de drie taxateurs eerder voor de woningbouwstichting hebben getaxeerd.

De taxateurs hebben ook in hoger beroep stellig ontkend dat sprake is geweest van beïnvloeding door de stichting. Er is tussen hen steeds onderling overleg geweest en er is gereageerd op vragen vanuit het NWWI, maar contact met de stichting is er vooraf en tijdens het taxatieproces niet geweest.

Het tuchtcollege herhaalt dat een marktwaarde alleen marginaal kan worden getoetst. Getoetst kan worden of de taxateurs zich bij het bepalen van de marktwaarde gehouden hebben aan het gestelde in de gedrags- en beroepsregels.

Het tuchtcollege stelt vast dat in hoger beroep gebleken is dat de drie taxateurs nog steeds volledig achter hun taxatierapport en de daarin getaxeerde marktwaarde staan. Door de taxateurs is meerdere malen een nadere toelichting gegeven, ook tijdens de twee hoorzittingen van het tuchtcollege. Er zijn geen feiten of omstandigheden aangedragen die ondersteuning bieden voor de stelling dat sprake is geweest van beïnvloeding door de stichting. Ook is niet onderbouwd dat taxateur 3 de opdracht niet had mogen aannemen. Dat hij vaker taxeert in opdracht van de stichting, en door de stichting ingeschakeld kan worden voor geschillentaxaties, is hiervoor onvoldoende. Het tuchtcollege merkt verder nog op dat de taxateurs gezamenlijk de referentiepanden hebben gekozen en tot een gezamenlijke onderbouwing zijn gekomen. Er is geen regel die verplicht tot een afzonderlijke onderbouwing.

De behandeling van de zaak in hoger beroep heeft geen ander licht op de zaak geworpen en heeft niet geleid tot vaststelling van andere feiten en tot andere beschouwingen en gevolgtrekkingen dan die zijn opgenomen in de uitspraak in eerste aanleg.

Het tuchtcollege in hoger beroep neemt het oordeel en de overwegingen van het tuchtcollege in eerste aanleg over. De klacht is ook in hoger beroep ongegrond.


Terug naar overzicht