WOZ-rapport ook in hoger beroep deugdelijk bevonden

Dossiernummer: 220218HB

Datum uitspraak: woensdag 26 april 2023

Uitspraak in eerste aanleg: Deugdelijk rapport bij WOZ-klacht

Een aantal bedrijven is het niet eens met de WOZ-aanslag. Naast beroepsprocedures bij de bestuursrechter – die de beroepen ongegrond verklaarde –, wordt ook een klacht ingediend tegen twee taxateurs. Tegen de eerste taxateur, werkzaam bij de organisatie die de WOZ-waarde heeft vastgesteld en het bezwaar heeft behandeld, omdat hij de plausibiliteitsverklaringen heeft getekend bij de taxatierapporten opgesteld door taxateur 2. Het verwijt tegen taxateur 2 is onder meer dat ten onrechte uitgegaan is van logistieke objecten, dat de waarden wel heel veel op die van de WOZ-aanslag lagen. Ook is bezwaar gemaakt dat er geen inpandige opname is geweest en het leegstandsrisico te laag is, aangezien het betreffende pand lang heeft leeg gestaan.

Taxateur 1 stelt dat hij de plausibiliteitsverklaringen kon tekenen, omdat hij voldeed aan de daarvoor gestelde eisen. Omdat hij betrokken was bij het voortraject, was hij goed op de hoogte van de omstandigheden. Er is bewust voor gekozen om een taxatierapport te laten opstellen door een externe taxateur, juist om de schijn van belangenverstrengeling te voorkomen.

Taxateur 2 vindt dat hij juiste rapporten heeft opgesteld. De panden voldeden vanwege omvang en aanwezigheid van loading docks aan de kenmerken van logistieke panden. Er kon vanwege corona geen inpandige opname plaatsvinden, dat is ook in het rapport, conform het ‘comply or explain’ principe opgenomen. Er is zorgvuldig gezocht naar bruikbare referenties. Uit de koopreferenties is de NAR gedestilleerd en voor de WOZ-ficties is waar nodig gecorrigeerd. Het leegstandpercentage moet objectief worden bepaald, en niet aan de hand van het daadwerkelijke percentage.

Het tuchtcollege in eerste aanleg oordeelt dat de klacht ongegrond is.

Het tuchtcollege wijst in haar overwegingen op artikel 6 van de Praktijkhandreiking WOZ, waarin vastgelegd is dat een plausibiliserend taxateur in de Kamer WOZ dient te staan. Ook wijst het tuchtcollege erop dat de opdrachtgever – het bureau waar taxateur 1 werkzaam is – zelf een taxatierapport had kunnen uitbrengen op grond van de bepalingen uit de WOZ.

Ten aanzien van de klacht tegen taxateur 2 overweegt het tuchtcollege dat een geschil over de waarde als grondslag bij de fiscale heffing voorgelegd kan worden in een beroepsprocedure. Voor het overige heeft deze naar het oordeel van het tuchtcollege deugdelijke taxatierapporten opgesteld. Ook heeft hij een juiste vertaling gemaakt naar de WOZ-ficties en aldus een WOZ-conforme taxatie opgesteld. Van enige sturing vanuit het bureau (opdrachtgever) of door taxateur 1 is het tuchtcollege niet gebleken. Ook kan inpandige inspectie op grond van de regelgeving bij een WOZ-taxatie achterwege blijven, mits dat in het rapport wordt opgenomen, zoals hier terecht gedaan.

Klagers gaan in hoger beroep tegen de uitspraak. Het tuchtcollege in hoger beroep kan zich volledig verenigen met hetgeen het tuchtcollege in eerste aanleg heeft overwogen en beslist en bekrachtigt de uitspraak in eerste aanleg.  


Terug naar overzicht