Deugdelijk rapport bij WOZ-klacht

Dossiernummer: 220218

Datum uitspraak: maandag 25 juli 2022

Een aantal bedrijven is het niet eens met de WOZ-aanslag. Naast beroepsprocedures bij de bestuursrechter – die de beroepen ongegrond verklaarde –, wordt ook een klacht ingediend tegen twee taxateurs. Tegen de eerste taxateur, werkzaam bij de organisatie die de WOZ-waarde heeft vastgesteld en het bezwaar heeft behandeld, omdat hij de plausibiliteitsverklaringen heeft getekend bij de taxatierapporten opgesteld door taxateur 2. Het verwijt tegen taxateur 2 is onder meer dat ten onrechte uitgegaan is van logistieke objecten, dat de waarden wel heel veel op die van de WOZ-aanslag leken. Ook wordt verweten dat er ten onrechte geen inpandige opname is geweest en dat het leegstandsrisico te laag is, aangezien het betreffende pand lang heeft leeg gestaan.

Taxateur 1 stelt dat hij de plausibiliteitsverklaringen kon tekenen, omdat hij voldeed aan de daarvoor gestelde eisen. Omdat hij betrokken was bij het voortraject, was hij goed op de hoogte van de omstandigheden. Er is bewust voor gekozen om een taxatierapport te laten opstellen door een externe taxateur, juist om de schijn van belangenverstrengeling te voorkomen.

Taxateur 2 vindt dat hij juiste rapporten heeft opgesteld. De panden voldeden vanwege omvang en aanwezigheid van loading docks aan de kenmerken van logistieke panden. Er kon vanwege corona geen inpandige opname plaatsvinden, dat is ook in het rapport, conform het ‘comply or explain’ principe opgenomen. Er is zorgvuldig gezocht naar bruikbare referenties. Uit de koopreferenties is de NAR gedestilleerd en voor de WOZ-ficties is waar nodig gecorrigeerd. Het leegstandpercentage moet objectief worden bepaald, en niet aan de hand van het daadwerkelijke percentage.

Het tuchtcollege wijst op artikel 6 van de Praktijkhandreiking WOZ, waarin is vastgelegd dat een plausibiliserend taxateur in de Kamer WOZ ingeschreven dient te staan. Ook wijst het tuchtcollege erop dat de opdrachtgever – het bureau waar taxateur 1 werkzaam is – zelf een taxatierapport had kunnen uitbrengen op grond van de bepalingen uit de WOZ. Daarom heeft taxateur 1 geen regels overtreden door de plausibiliteitsverklaringen af te geven.

Ten aanzien van taxateur 2 overweegt het tuchtcollege dat een geschil over de waarde als grondslag bij de fiscale heffing voorgelegd kan worden in een beroepsprocedure, terwijl het tuchtcollege slechts marginaal kan toetsen.

Taxateur 2 heeft naar het oordeel van de het tuchtcollege deugdelijke taxatierapporten opgesteld en heeft een juiste vertaalslag gemaakt naar de WOZ-ficties en aldus een WOZ-conforme taxatie opgesteld. Bovendien hebben klagers onvoldoende onderbouwd dat deze niet volgens de regels zijn opgesteld. Van enige sturing vanuit het bureau (opdrachtgever) of door taxateur 1 is het tuchtcollege niet gebleken. Ook kan inpandige inspectie op grond van de regelgeving bij een WOZ-taxatie achterwege blijven, mits dat in het rapport wordt opgenomen en toegelicht, zoals hier is gedaan.

De klacht wordt ongegrond verklaard.


Uitspraak in hoger beroep: WOZ-rapport ook in hoger beroep deugdelijk bevonden


Terug naar overzicht