Klacht omtrent taxatie in het kader van boedelscheiding ongegrond

Dossiernummer: 22441

Datum uitspraak: maandag 13 februari 2023

Klager dient een klacht in tegen een taxateur die een taxatie heeft uitgevoerd van zijn woning. Het rapport is opgesteld in het kader van een boedelscheiding. Klager is op grond van het rapport uitgekocht door zijn ex-echtgenote. Hij vindt dat hij schade heeft geleden omdat de taxateur zijn werk niet goed gedaan heeft.

Volgens klager is de waarde niet op de juiste wijze vastgesteld. Er is namelijk niet meegenomen dat het object geschikt is voor het houden van paarden, er is gebruik gemaakt van referentie-objecten die niet vergelijkbaar zijn, de prijsstijgingen in de markt zijn niet meegenomen en verweerder heeft de indruk gewekt zich te hebben laten beïnvloeden door de ex-echtgenote van klager.

De taxateur licht in zijn verweer toe dat hij in het rapport vermeld heeft dat het object geschikt is voor het houden van paarden, zowel in de omschrijving van het object als in de SWOT-analyse. Ook de referentiepanden betreffen objecten waarbij de mogelijkheid bestaat tot het houden van paarden. Hier is tevens rekening mee gehouden in de waardering. Daarnaast vormen de door klager genoemde websites niet voldoende basis om te dienen als onderbouwing voor de waardering van een object. Tenslotte is er volgens de taxateur nadrukkelijk geen sprake geweest van vooringenomenheid.

Het tuchtcollege kan de taxateur volgen in zijn verweer en ziet niet waar de taxateur heeft miskend dat het object geschikt is voor het houden van paarden. De taxateur heeft de woning opgenomen, zijn bevindingen verwerkt in een volledig taxatierapport en een geschatte waarde bepaald, onder meer onderbouwd met referenties. De keuze van de referentiepanden, het duiden van de verschillen tussen de objecten en het inschatten van het effect op de marktwaarde ervan, behoort tot het wezen van het taxeren waarbij de register taxateur een behoorlijke mate van vrijheid heeft.

Ook kan het tuchtcollege de taxateur volgen in zijn redenering dat het kunnen hebben en houden van paarden tegelijk ook een moeilijkheid is nu dit de doelgroep beperkt.

Dat de taxateur zich zou hebben laten beïnvloeden door de ex-echtgenote van klager, is niet onderbouwd. Dat zij belang had bij een lage waarde is daarvoor onvoldoende nu bij een taxatie met meerdere belanghebbenden vrijwel altijd één partij belang heeft bij een hoge waarde en de andere partij bij een lage waardering.

Wellicht ten overvloede merkt het tuchtcollege op dat het tuchtcollege, gelet op het Reglement Tuchtrechtspraak, niet bevoegd is te beslissen over schadevergoedingen of over facturen.

Het tuchtcollege oordeelt dat de klacht ongegrond is.


Terug naar overzicht