NRVT in hoger beroep deels in gelijk gesteld

Dossiernummer: N21034HB / N211235HB / N211236HB

Datum uitspraak: donderdag 29 december 2022

Uitspraak N21034HB in eerste aanleg:   Klacht na audit ongegrond

Uitspraak N211235HB in eerste aanleg: Audit als leermoment: geen maatregel nodig

Uitspraak N211236HB in eerste aanleg: Klacht omvat meer dan slordigheden: tekortkomingen in de onderbouwing van de waardering tuchtrechtelijk verwijtbaar


Het tuchtcollege was in een aantal uitspraken in klachtdossiers na audits door NRVT kritisch in de richting van NRVT. Het tuchtcollege overwoog namelijk dat het uitgangpunt van een audit is om - waar nodig - een leerproces in gang te zetten en niet primair gericht is op het indienen van een klacht.

NRVT stelde in een drietal zaken hoger beroep in.

In één daarvan (N21034HB) vond het tuchtcollege dat de fouten van de Register-Taxateur niet zo ernstig waren dat gesproken kon worden van tuchtrechtelijk verwijtbaar handelen. NRVT ziet dat anders en voert in hoger beroep aan dat de verschillen tussen de opdrachtbevestiging en het rapport over doel van de waardering en de kwalificaties van de taxateur, de gegevens over verhuur, ontbrekende gegevens over de VvE én het ontbreken van de plausibiliteitsverklaring bij elkaar het taxatierapport oncontroleerbaar maken. Daarmee voldoen de taxatierapporten niet aan de eis dat een rapport navolgbaar moet zijn.

Het tuchtcollege in hoger beroep volgt NRVT hierin. De klacht wordt daarom alsnog gegrond verklaard. Onder meer vanwege het tijdsverloop – dat bij de eerste uitspraak ook al een rol speelde – en omdat de taxateur naar aanleiding van de audit heeft laten weten dat hij de opmerkingen ter harte heeft genomen, vindt het tuchtcollege in hoger beroep het niet nodig een maatregel op te leggen.

Dat betekent dat alle tot nu toe door NRVT aan het tuchtcollege voorgelegde klachten, gegrond zijn verklaard.

Het meer principiële punt, dat in alle drie de zaken speelt, is of een audit nu primair bedoeld is om een leerproces in gang te brengen en niet om een klacht in te dienen, zoals het tuchtcollege in eerste aanleg overwoog. NRVT vindt dat een audit altijd zowel gericht is op een leerproces als op handhaving van de normen.

Het tuchtcollege oordeelt in hoger beroep dat een audit in het kader van doorlopend toezicht wordt verricht om de onder 3.1 onderdelen b en c van de statuten van NRVT genoemde doelen te bereiken. Hieronder wordt verstaan de handhaving en bevordering van een goede beroepsuitoefening, daaronder begrepen de deskundigheid en vakbekwaamheid van Register-Taxateurs en de instandhouding en bevordering van de kwaliteit van de uitvoering van het taxatieproces door de Register-Taxateur en het vertrouwen daarin in het maatschappelijk verkeer.

Naar aanleiding van een audit kan besloten worden dat geen aanbevelingen vereist zijn (artikel 6.1 van het Reglement Doorlopend Toezicht) of dat een leerproces wordt ingezet (de aanbevelingen opgenomen in artikel 6.2). Daarnaast heeft het bestuur van NRVT de bevoegdheid een klacht in te dienen bij het tuchtcollege (artikel 6.3).

Naar het oordeel van het tuchtcollege in hoger beroep is een leerproces op zichzelf een hoger doel van het doorlopend toezicht dan het indienen van een klacht. Dit blijkt uit de volgorde van de bepalingen (het al dan niet doen van aanbevelingen wordt in het reglement genoemd vóór het indienen van de klacht) en uit hetgeen is verwoord in het ambtshalve aan de stukken toegevoegde extract van de plenaire bijeenkomst uit 2019, waarin is betoogd door NRVT dat alleen als een rapport erg slecht is, een klacht kan worden ingediend.

Het inzetten van het leerproces sluit het indienen van een klacht niet uit. Evenmin sluit het afzien tot het doen van aanbevelingen de mogelijkheid tot het indienen van een klacht uit. Dit laatste is in de bestreden uitspraak naar het oordeel van het tuchtcollege in hoger beroep ook niet miskend.

De uitspraken in eerste aanleg worden daarom op dit punt in hoger beroep bekrachtigd.


Terug naar overzicht