Taxeren in commissie: bedreiging is onderkend en het eigen aandeel telt

Dossiernummer: 20170906

Datum uitspraak: woensdag 20 december 2017

Klager is eigenaar van een aantal landbouwpercelen die worden onteigend vanwege de aanleg van een weg door Rijkswaterstaat. De rechtbank stelt een deskundigencommissie in om een oordeel vast te stellen omtrent schadeloosstelling. De beklaagde taxateur is door de rechtbank aangewezen als één van de drie deskundigen in deze commissie.

Later komt klager erachter dat de taxateur ook andere werkzaamheden doet voor Rijkswaterstaat. Klager stelt dat de onteigening grote gevolgen heeft voor zijn bedrijf en vindt dat een deskundige die ook andere werkzaamheden voor Rijkswaterstaat doet, niet tot een onafhankelijk oordeel kan komen. Ook vindt klager dat de taxateur eerder openheid had moeten geven over zijn andere werkzaamheden voor Rijkswaterstaat.

De taxateur vindt dat het Tuchtcollege NRVT niet bevoegd is om deze klacht te behandelen, omdat er geen sprake is van een professionele taxatiedienst. Ook wijst de taxateur erop dat klager de inhoud van de deskundigenrapporten niet ter discussie stelt.

Het Tuchtcollege gaat in op de Toelichting op de regelgeving van juli 2017, waaruit blijkt dat een taxatie opgesteld voor een schadeloosstelling op grond van de Onteigeningswet een niet-marktwaardetaxatie betreft, zodat sprake is van een professionele taxatiedienst. Daarom acht het Tuchtcollege zich bevoegd deze klacht te behandelen.

Het Tuchtcollege overweegt dat de taxateur – impliciet – maatregelen heeft genomen, zoals voorgeschreven in de Algemene Gedrags- en Beroepsregels. Hij heeft de bedreiging voor zijn objectiviteit en onafhankelijkheid dus onderkend en daarmee rekening gehouden. Zo splitste hij zijn werk voor Rijkswaterstaat regionaal, hield hij in de gaten dat zijn omzet niet voor een substantieel bij Rijkswaterstaat gemaakt werd en heeft hij de rechtbank en klager direct geïnformeerd toen daar vragen over werden gesteld. Het Tuchtcollege vindt het jammer dat de taxateur dit niet in het rapport heeft opgenomen, maar vindt dit onvoldoende om de taxateur een tuchtrechtelijk verwijt te maken.

Daarom is de klacht ongegrond.

Meer in het algemeen wijst het Tuchtcollege er nog op dat het van belang is wat de eigen bijdrage van de taxateur is geweest in een gezamenlijk rapport en of met die bijdrage een gedragsregel is geschonden. Het gaat bij tuchtrecht immers altijd om een persoonlijk verwijt en niet om een gezamenlijke verantwoordelijkheid.


Terug naar overzicht