Te lage taxatiewaarde door onjuiste referentiepanden, partijdigheid en fouten in rapport

Dossiernummer: 220210

Datum uitspraak: woensdag 08 juni 2022

Klager is mede-eigenaar van een woning. De ex-echtgenote van klager heeft verweerder een taxatierapport op laten stellen van hun woning.

Klager is van mening dat het rapport van de taxateur onjuist is. Klager is van mening dat taxateur de waarde te laag heeft vastgesteld door uit te gaan van onjuiste referentiepanden. In zes verschillende klachtonderdelen stipt klager de fouten in het rapport aan en verwijt de taxateur op grond hiervan partijdigheid ten opzichte van zijn ex-echtgenote.

Het tuchtcollege acht de klacht ongegrond.

Ten aanzien van de klacht over de referentiepanden overweegt het tuchtcollege, zoals vaste jurisprudentie, dat het duiden van de verschillen tussen de objecten en het inschatten van het effect op de marktwaarde ervan behoort tot het wezen van de taxatie, waarbij de register taxateur een behoorlijke mate van vrijheid heeft. De regels schrijven niet voor dat de register taxateur dient te onderbouwen welke referentiepanden hij niet geschikt acht.

Voorts wordt door klager gesteld dat verweerder door zijn gedrag de schijn van partijdigheid heeft opgewekt. Mede gelet op het verweer van verweerder heeft klager echter de gestelde schijn van partijdigheid onvoldoende onderbouwd. In het bijzonder kan uit de door klager gestelde (en door verweerder betwiste) gebreken in het rapport niet worden afgeleid dat verweerder partijdig was of tenminste de schijn van partijdigheid heeft gewekt.

De overige vier door klager aangevoerde feitelijke kritiekpunten, zoals weergegeven in de verschillende klachtonderdelen, zijn door verweerder weerlegd in zijn verweer. Door klager is niet voldoende onderbouwd waarom verweerder onjuist heeft gehandeld.


Terug naar overzicht