Vakantiehuis op gehuurde grond geen PTD

Dossiernummer: 22470

Datum uitspraak: vrijdag 17 maart 2023

Na het overlijden van de eigenaar van een recreatiewoning, heeft het recreatiepark – eigenaar van de grond – een rapport laten opstellen om te bepalen welk bedrag zij bereid is aan de erven te vergoeden. Het is niet toegestaan het huis aan een derde te verkopen en ook de huur van de grond is door het overlijden van de eigenaar komen te vervallen.

Klager is testamentair executeur en dient een klacht in over het taxatierapport.

De taxateur ontkent dat het gaat om een taxatierapport. Het gaat om gehuurde grond, er zijn geen afspraken over verkoop e.d. vastgelegd en er zijn voorwaarden van toepassing die zijn bedoelt voor verplaatsbare kampeermiddelen. Door natrekking is de woning dan ook al eigendom van het park. De taxateur heeft in de communicatie naar het park – en later naar klager – expliciet aangegeven dat hij géén PTD kan opstellen, dat hij geen marktwaarde bepaalt en dat de EVS niet van toepassing is. Hij heeft de waardering afgestemd op de jurisprudentie van de Geschillencommissie Recreatie. Dat betekent onder meer dat hij gewaardeerd heeft los van de locatie, alsof het object op een trailer zou staan.

De taxateur heeft klager geadviseerd de klacht in te dienen bij de Geschillencommissie Recreatie, daar heeft klager niet voor gekozen.

Het tuchtcollege oordeelt dat de waardering, zeker voor een leek, wel erg doet denken aan een taxatierapport. Het toevoegen van een plausibiliteitsverklaring is dan onlogisch, ook al is dat gedaan na verzoek van klager. Toch gaat het tuchtcollege mee met het standpunt van de taxateur dat er géén taxatierapport of PTD is opgesteld. Wel is sprake van werkzaamheden waarop de fundamentele beginselen van het Reglement Gedrags- en Beroepsregels van toepassing zijn omdat sprake is van werkzaamheden die een relatie hebben met de uitoefening van de functie van register taxateur.

Dat geen sprake was van een taxatierapport of PTD, had de taxateur in het rapport duidelijker kunnen opnemen, maar dat heeft hij in de mailcorrespondentie nader toegelicht aan de klager. Daardoor is geen sprake van verwijtbaar gedrag. Dat de waardering verschilt ten opzichte van die van een collega, is in deze bijzondere juridische situatie, waarbij beide taxateurs ook verschillende uitgangspunten hebben gehanteerd, te verwachten. De klacht is ongegrond.


Terug naar overzicht