Een Register-Taxateur weigert terecht plausibiliteitsverklaring

Dossiernummer: 220128

Datum uitspraak: woensdag 08 juni 2022

Bij een echtscheiding laten beide ex-partners een taxatierapport opstellen. De waarden lopen uiteen, zodat geen van beiden een gevalideerd rapport hebben. De vrouw klaagt over de taxateur van haar ex-man. De taxateur zou niet onafhankelijk zijn, omdat de ex en de taxateur elkaar zakelijk kennen en het doel onjuist is. Ook zou de taxateur volgens klaagster de derde, zogenaamde geschillentaxatie op voorstel van het NWWI, hebben gesaboteerd.

De taxateur ontkent. Zij is door de ex-man gevraagd voor de taxatie omdat zij de woning enkele jaren eerder ook getaxeerd had; zij kent de opdrachtgever verder niet. Er is door het NWWI een geschillentaxatie voorgesteld, maar de derde taxateur hield zich daarbij niet aan de afspraken, zodat de taxateur geweigerd heeft een plausibiliteitsverklaring aan de derde taxatie toe te voegen omdat zij zich niet kon vinden in het derde rapport.

Het tuchtcollege vindt dat de stelling dat de taxateur niet onafhankelijk was niet is onderbouwd, dat klachtonderdeel wordt afgewezen. Dat een taxateur tot een lagere waardering komt dan een andere taxateur, maakt nog niet dat deze getaxeerde marktwaarde onjuist tot stand is gekomen. Over het doel overweegt het tuchtcollege dat om de financiering over te nemen, een taxatierapport nodig is met als doel hypothecaire financiering. Dat heeft de taxateur terecht opgenomen.

Het tuchtcollege overweegt over de geschillentaxatie dat die term geschillentaxatie niet voorkomt in de regelgeving van NRVT. Een plausibiliteitsverklaring komt wel in de regelgeving voor. Die mag een register taxateur alleen afgeven als deze achter de taxatie staat. Een register taxateur kan dan ook nooit verplicht worden om een plausibiliteitsverklaring te verstrekken. Ook dat klachtonderdeel is ongegrond.


Terug naar overzicht